Sala Stampa

www.vatican.va

Sala Stampa Back Top Print Pdf
Sala Stampa


VISITA "AD LIMINA APOSTOLORUM" DEI PRESULI DELLA CONFERENZA EPISCOPALE DEI PAESI BASSI, 12.03.2004


VISITA "AD LIMINA APOSTOLORUM" DEI PRESULI DELLA CONFERENZA EPISCOPALE DEI PAESI BASSI

DISCORSO DEL SANTO PADRE IN LINGUA NEERLANDESE

TRADUZIONE IN LINGUA FRANCESE

Pubblichiamo di seguito il discorso che il Santo Padre Giovanni Paolo II ha rivolto agli Ecc.mi Presuli della Conferenza Episcopale dei Paesi Bassi, incontrati a fine mattinata e ricevuti nei giorni scorsi, in separate udienze, in occasione della Visita "ad Limina Apostolorum":

DISCORSO DEL SANTO PADRE IN LINGUA NEERLANDESE

Eminentie, geliefde broeders in het bisschopsambt,

1. Het verheugt mij u te ontvangen, Bisschoppen van Nederland, die als pelgrims naar de graven van de apostelen Petrus en Paulus te Rome zijn gekomen, om een mooie ervaring van broederlijke "communio" zowel met de Opvolger van Petrus als met elkaar te beleven. Ik wens u toe dat dit bezoek voor u allen een steun moge zijn, alsmede de gelegenheid voor een hernieuwde dynamiek, opdat u altijd met moed en vreugde de last van het apostolisch dienstwerk in uw bisdommen moogt dragen. Ik dank Kardinaal Simonis voor zijn woorden, waarmee hij mij uw herderlijke zorgen en uw hoop voor de toekomst tot uitdrukking heeft gebracht.

2. Zoals uw vijfjarige rapporten benadrukken, kent uw land sinds dertig jaar het fenomeen van een intense secularisatie, die de Katholieke Kerk met volle kracht heeft getroffen, en die helaas de Nederlandse maatschappij blijft tekenen "zozeer dat de evangelische verwijzing schijnt te verdwijnen uit individuele en publieke keuzes en oriëntaties, met name op ethisch gebied" (Boodschap bij gelegenheid van het 150 jaar herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, n.2). Tegelijkertijd hebben uw bisdommen en de geloofsgemeenschappen die er deel van uitmaken het hoofd moeten bieden aan een aanzienlijk en voortdurend verval, die het aantal gelovigen en herders raakt, en dat voor u een voorwerp van ernstige zorg is. Reeds in 1980 heb ik een bijzondere synode voor de bisschoppen van Nederland bijeengeroepen om mijn bezorgdheid jegens uw Kerk tot uitdrukking te brengen, en om in haar de banden van de "communio van de Kerk" te versterken, "een communio die tegelijkertijd plaatselijk en universeel is" (Homilie van de H.Mis ter afsluiting). Ten overstaan van voortdurende moeilijkheden, zowel de oude als de nieuwe, zouden moedeloosheid en het in zichzelf terugtrekken een bekoring kunnen zijn, zoals de leerlingen zelf deze hebben gekend (vgl. Lc 24,17-21). Zoals ik kort geleden in herinnering heb gebracht (vgl. Pastores Gregis, n.26), wijst het woord van de verrezen Christus op de duidelijkste manier de weg aan die wij moeten volgen: "Gaat uit over de hele wereld en verkongt het evangelie aan heel de schepping" (Mc 16,15). Inderdaad " het evangelie van de hoop, gegeven aan Kerken opgenomen door haar, vraagt dat men het iedere dag verkondigt en ervan getuigt. Dat is de eigen roeping van de de Kerk overal en ten allen tijde" (Ecclesia in Europa, n.45).

3. De noodzaak om de Blijde Boodschap van de Christus’ liefde te verkondigen is in het bijzonder evident voor de jongeren die zich niet meer interesseren voor betrouwbare richtlijnen, en die in een maatschappij leven die steeds meer getekend wordt door moreel relativisme en religieus pluralisme. Van hun kant dienen de parochies en de katholieke scholen, samen met de gezinnen de overdracht van het christelijke erfgoed te garanderen, niet alleen door aan de kinderen en jongeren de noodzakelijke kennis aan te reiken om zich de katholieke geloofsleer eigen te maken en te begrijpen, maar eveneens door hen in het dagelijkse getuigenis het voorbeeld van een veeleisend christelijk leven te geven, gevoed door de liefde tot God en de naaste. In dit perspectief nodig ik het katholieke onderwijs uit om de eigen identiteit te handhaven en te versterken, door dit in overeenstemming te brengen met de steeds nieuwe eisen van de opvoeding binnen een pluralistische samenleving, met respect voor de anderen, maar zonder te verzaken aan dat wat haar oorspronkelijke rijkdom uitmaakt. Het is uw herderlijke verantwoordelijkheid om hierover te waken, door alle leerkrachten aan te moedigen in deze zin te werken.

4. Getuigen zijn van Christus in woord en daad is een verantwoordelijkheid waar alle gedoopten in delen en dat diverse voorwaarden impliceert. Hoe zou men kunnen geven, wat men zelf niet heeft ? Hoe zou men kunnen spreken over Christus en het verlangen opwekken om Hem te kennen, als men niet eerst Zijn leerling is ? Om het Evangelie te verkondigen, is het noodzakelijk dat wij allen opnieuw beginnen bij Christus (vgl. Novo millennio ineunte) en onze apostolische kracht putten uit de bron van levend water die Hijzelf is. Het verheugt mij te weten dat uw parochiegemeenschappen de zondagse Eucharistie opnieuw ontdekken als de basis en het hart van hun christelijk leven. Door zorg te dragen voor de schoonheid van de liturgische viering, door ervoor te zorgen dat de liturgische normen die door de Kerk zijn vastgesteld getrouw nageleefd worden, nemen zij de leringen van het Woord op, dat overgedragen en geactualiseerd wordt door de herders der Kerk, en en ontvangen zij het Brood des Leven als communie. Ik heb in aan de hele Kerk in herinnering gebracht: "dat het Eucharistisch Offer weliswaar altijd wordt opgedragen in een bepaalde plaatselijke gemeenschap, maar toch nooit de viering van die gemeenschap alleen is. […] Hieruit volgt dat een waarlijk Eucharistische gemeenschap niet in zichzelf besloten kan zijn, alsof zeop de één of andere manier onafhankelijk zou zijn; de plaatselijke gemeenschap moet volharden in harmonie met iedere andere katholieke gemeenschap. De kerkelijke gemeenschap van de Eucharistische samenkomst is een gemeenschap met de eigen bisschop en met de bisschop van Rome" (Ecclesia de Eucharistia, n.39).

5. Om de Kerk in Nederland beter te kunnen inrichten volgens de missiebehoeften, bent u moedig begonnen met het aanpassen van de kerkelijke instellingen, in het bijzonder door het reorganiseren van de diensten van uw Bisschoppenconferentie, en door het hergroeperen van de parochies in uw bisdommen tot meer coherente eenheden. Ziet er op toe dat dit aggiornamento niet beperkt blijft tot een formele herstructuratie, maar dat het een gelegenheid moge zijn voor het opnieuw ontdekken van de wezenlijke rol van de parochie en van de eigen missionaire taak van de gelovigen die er deel van uitmaken, voor een betere inzetbaarheid van allen met het oog op de verkondiging van het Evangelie. Ik nodig u uit om aan de lekengelovigen de middelen die hun geloof te voeden voor te houden, door een intens sacramenteel leven, door een veelvuldige lezing van het Woord Gods, en door het verdiepen van de leerstellingen die het Leergezag aan allen voorhoudt. Ik weet dat vele gelovigen op edelmoedige wijze tijd investeren in de dienst aan de geloofsgemeenschap, in de katechese, het jeugdwerk, in de dienst aan de zieken. Velen onder hen vervullen voor een bepaalde tijd een zending die hen is toevertrouwd door de bisschop, door samen te werken met priesters en diakens. Weet als bisschoppen ware verantwoordelijken te roepen en op te leiden, en betuig hen uw steun, in het bijzonder door hen een geëigende vorming en geestelijke begeleiding aan te bieden. Mogen deze verantwoordelijken zich gezonden en gesteund weten door hun bisdom waarbij zij de verschillen en de noodzakelijke complementariteit van de functies in de geloofsgemeenschap, waarvan de priester de herder is, respecteren (vgl. 1 Kor 12,12-30)! Heden ten dage hebben de vieringen in veel van uw parochies een kosmopolitisch aanzien gekregen, dankzij de gelovigen die als immigranten zijn gekomen. Ik moedig u aan om hen als broeders en zusters te ontvangen, opdat zij hun eigen steentje bijdragen aan het gemeenschappelijk gebouw door hun dynamiek ten dienste te stellen van allen, en opdat deze uitwisseling van gaven, welke altijd een rijkdom voor de Kerk is, in allen het bewustzijn van de christelijke broederlijkheid doet herleven.

6. Het gaat u ter harte om aan uw geloofsgemeenschappen de priesters te geven die zij nodig hebben, ondanks de roepingencrisis die uw land nog steeds ernstig raakt. Daarom hebt u zich aanzienlijke inspanningen getroost om in uw bisdommen een meer energieke roepingenpastoraal in het leven te roepen, en om aan de toekomstige herders een hoogwaardige menselijke, theologische, spirituele en pastorale vorming te geven. Spaar uw krachten niet op dit gebied, zelfs als het investeren in mensen u kostbaar kan lijken op een moment waarin de priesters zo dringend nodig zijn. Het is stellig de toekomst van de Kerk die u voorbereidt en het is een opdracht die absolute prioriteit vereist. Bepaalde bisdommen profiteren van de aanwezigheid van priesters uit andere plaatselijke kerken en die om studieredenen zelfs uit andere continenten komen, en zij zijn blij met deze pastorale samenwerking en deze "uitwisseling van gaven". Hoewel het terecht is om een dergelijke uitwisseling te waarderen, weten wij goed dat iedere plaatselijke kerk waarde moet hechten aan het wekken van roepingen, om zichzelf de middelen van haar leven in Jezus Christus te verschaffen, door de gaven die zij heeft ontvangen vrucht te laten dragen. Allereeest reken ik op de jongeren in uw land, opdat zij zoals Petrus de roepstem van de Heer mogen horen: "Wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen" (Lc 5,10), en opdat zij deze met edelmoedigheid mogen beantwoorden. Ik nodig ook de gezinnen uit om plaatsen van geloof en haarden voor roepingen te zijn, waarbij zij niet bang zijn om aan de jongeren de roepstem van de Heer door te geven.

De jonge priesters zijn niet talrijk in uw bisdommen, en zij worden dikwijls geroepen om al snel veelvoudige en belangrijke pastorale verantwoordelijkheden op zich te nemen. Zij dienen begeleid te worden in hun dienstwerk, in het bijzonder door programma’s die een aangepaste permanente vorming bieden, en zij moeten kunnen rekenen op hun bisschop als op een vader (vgl. Pastores gregis, n.47), terwijl zij ook mogen hopen op de steun van de kant van de geloofsgemeenschap die hen ontvangt, in het bijzonder in de samenwerking met hun broeders en zusters die als leken in hun verantwoordelijkheid delen. Mogen allen zich voor ogen houden, dat wat de aard van hun zending ook moge zijn, het allereerst een dienst aan Christus en Zijn Kerk is. Het is evenwel in de liefde van de Heer die de zijnen nooit verlaat, en die hen uitnodigt Hem te vergezellen (Mc 3,14), dat zij de kracht en de vreugde voor hun apostolaat zullen vinden. Geeft hen de middelen voor deze verbondenheid met Christus, dankzij periodes van retraite, opdat zij hun leven voor Gods aangezicht kunnen onderzoeken, en dankzeggen voor wat zij van Hem ontvangen in het edelmoedige dienstwerk aan hun broeders en zusters!

7. Weest niet bang om het belang van het getuigenis van het Godgewijde leven in herinnering te roepen. Dit heeft diepe sporen in uw land achtergelaten; helaas heden ten dage zijn de overgebleven communiteiten zeer vergrijsd en riskeren voor een deel te verdwijnen, als men zich niet inzet voor het opwekken van nieuwe roepingen. Dit veronderstelt dat in de gezinnen de ouders er attent op zijn om een ware vrijheid voor hun kinderen te wekken, zonder zonder hen te snel te oriënteren volgens zuiver sociale succescriteria. Ook de katholieke school moet hieraan haar bijdrage leveren door de jongeren, in het bijzonder door middel van de heiligen, het voorbeeld van mannen en vrouwen te laten ontdekken die Gods roepstem wisten te beantwoorden en die getuigen zijn van de schoonheid van een leven van totale zelfgave. Dit houdt eveneens in dat de geloofsgemeenschappen de verscheidenheid en de complementariteit van de roepingen op hun waarde weten te schatten, en dat de jongeren het Godgewijde leven kunnen ontdekken, levensnabij en open voor hun vragen. Ik spoor de mannelijke en vrouwelijke religieuzen aan om hun charisma met vertrouwen en in trouw voor te leven, zonder de komst van jongere religieuze gemeenschappen of nieuwe kerkelijke bewegingen te vrezen, die er zeker toe kunnen bijdragen het Godgewijde leven meer nabij en zichtbaar te maken, en die eveneens de oudere communiteiten zouden kunnen helpen om te revitaliseren.

8. U constateert heden ten dage bij uw landgenoten een opleving van interesse voor religieuze vragen en een nieuwe dorst naar spiritualiteit die bij bepaalde mensen tot uiting komt, in het bijzonder in de jonge generaties. Ik verheug mij hierover, waarbij ik alle herders oproep met deze ontwikkelingen rekening te houden en het volk Gods degelijke wegen van geestelijk leven te bieden. Ik hoop ten zeerste dat het getuigen van het geloof aan alle zonen en dochters van de Kerk, speciaal de lekengelovigen, ter harte gaat, door het licht van het Evangelie te brengen in de verschillende sectoren van het sociale leven. Mogen zij de verhevenheid van het huwelijk en de schoonheid van het gezin laten zien in een maatschappij die in verzoeking gebracht wordt af te zien van definitieve verbintenissen ten gunste van meer kortstondige relatiemodellen! Het is evenzeer van belang dat zij wijzen op de onvervreemdbare waardigheid van iedere menselijke persoon in de realiteit van werk en sociale relaties, zoals in ethische kwesties, die onophoudelijk naar voren komen door de voortgang van de techniek en de economische druk, en dat zij getuigen van de christelijke waarden die ertoe bijgedragen hebben het hedendaagse Europa te smeden. Ik nodig de lekengelovigen uit om de menselijke en christelijke vorming te verwerven die nodig is om deel te nemen aan de debatten die de Nederlandse samenleving verlevendigen in een geest van dialoog, waarbij zij er zorg voor dragen de rijkdom van de christelijke visie op de mens te laten ontdekken en diens veeleisende roep om alle vormen van egoisme te overstijgen, en om volgens het Evangelie te leven.

9. Aan het slot van onze ontmoeting spoor ik u aan om uw pastoraal handelen onophoudelijk te modelleren naar Christus, de Goede Herder (vgl. Pastores gregis, n.42). U die het "zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid" in uw diocees bent (Lumen gentium, n.23), weest met moed en vurigheid de gidsen van de kudde, waarbij u niet aarzelt te pas en te onpas het woord te nemen om diens weg te verlichten en diens voortgang in het geloof te waarborgen! Ik groet heel in het bijzonder de priesters en diakens, uw medewerkers in het dienstwerk, die uw initiatieven en uw aansporing behoeven om samen te werken en om de banden van de broederlijke communio tussen alle gelovigen te weven. Mogen zij zich verzekerd weten van de aanmoedigingen en het gebed van de Paus! Buiten de moeilijkheden die u op dit moment hebt, vergeet de de missionaire traditie van uw Kerk niet: de missie ad gentes, in verre landen, vraagt ook arbeiders! In uw bisdommen zijn christelijke geloofsgemeenschappen van andere denominaties aanwezig waarmee u goede betrekkingen onderhoudt. Gaat met vastberaden tred voort op de weg van de oecumene, waarbij u de dialoog voortzet ondanks de moeilijkheden, en waarbij u alle mogelijke gelegenheden bevordert om ons gezamenlijk verlangen naar de eenheid tot uiting te brengen. Mogen de katholieke gelovigen in de ogen van allen, in het bijzonder van de aanhangers van andere godsdiensten, zichtbaar worden als bewerkers van de vrede, vol zorg om de dialoog aan te gaan in de waarheid, en gepassioneerd van het respect voor de mens!

Geliefde broeders in het bisschopsambt, u hebt kortgeleden het 150 jaar herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland gevierd als een gelegenheid om God dank te zeggen voor alle gaven die wij van Hem ontvangen hebben, om de banden van de broederlijke communio nauwer aan te halen en u in beweging te zetten met het oog op de zending die aan de hele Kerk is toevertrouwd. Op de moederlijke voorspraak van de Maagd Maria, Sterre van de Evangelisatie, verleen ik aan u, aan de priesters, diakens en aan alle gelovigen van uw bisdommen van harte de Apostolische Zegen.

[00382-AA.02] [Testo originale: Neerlandese]

TRADUZIONE IN LINGUA FRANCESE

Monsieur le Cardinal, chers Frères dans l’Épiscopat,

1. Je suis heureux de vous accueillir, Évêques des Pays-Bas, venus à Rome en pèlerins sur les tombeaux des Apôtres Pierre et Paul, pour vivre une belle expérience de communion fraternelle avec le Successeur de Pierre et entre vous. Je souhaite que cette visite soit pour vous tous un soutien et l’occasion d’un dynamisme renouvelé, afin que vous portiez toujours avec courage et confiance la charge du ministère apostolique dans vos diocèses. Je remercie Monsieur le Cardinal Simonis de ses paroles, par lesquelles il m’a exprimé vos soucis de pasteurs et vos espérances pour demain.

2. Comme le soulignent vos rapports quinquennaux, votre pays connaît depuis trente ans un phénomène intense de sécularisation, qui a touché l’Église catholique de plein fouet et qui continue malheureusement de marquer la société néerlandaise, «au point que la référence évangélique semble disparaître de certains choix et orientations des individus et de la vie publique, notamment dans le domaine éthique» (Message pour le 150e anniversaire du rétablissement de la hiérarchie épiscopale aux Pays-Bas, n. 2). Du même coup, vos diocèses et les communautés chrétiennes qui les constituent ont été affrontés à un dépérissement important et continu, qui touche le nombre des fidèles et des pasteurs, et qui représente pour vous un sujet de graves préoccupations. Déjà en 1980, j’avais réuni à Rome un Synode spécial des Évêques des Pays-Bas, pour manifester ma sollicitude envers votre Église et pour fortifier en elle les liens «de la communion de l’Église, communion en même temps locale et universelle» (Homélie de la Messe de clôture, n. 3). Devant les difficultés persistantes, à la fois anciennes et nouvelles, la tentation pourrait être celle du découragement ou du repli sur soi, comme l’ont connue les disciples eux-mêmes (cf. Lc 24, 17-21). Comme je l’ai rappelé récemment (cf. Pastores gregis, n. 26), c’est la parole du Christ ressuscité qui nous indique le plus clairement la route à suivre : «Allez dans le monde entier. Proclamez la Bonne Nouvelle» (Mc 16, 15). En effet, «L’Évangile de l’espérance, remis à l’Église et assimilé par elle, demande que, chaque jour, on l’annonce et on en témoigne. Telle est la vocation propre de l’Église en tout temps et en tout lieu» (Ecclesia in Europa, n. 45).

3. La nécessité d’annoncer la Bonne Nouvelle de l’amour du Christ est particulièrement évidente auprès des jeunes, qui ne sont plus portés par des repères fiables et qui vivent dans une société de plus en plus marquée par le relativisme moral et par le pluralisme religieux. Il convient qu’avec les familles, les paroisses et les écoles catholiques assurent, pour leur part, la transmission de l’héritage chrétien, non seulement en donnant aux enfants et aux jeunes les connaissances nécessaires pour assimiler et comprendre la doctrine catholique mais également en leur offrant, par le témoignage quotidien, l’exemple d’une vie chrétienne exigeante, nourrie de l’amour de Dieu et du prochain. Dans cette perspective, j’invite l’Enseignement catholique à maintenir et à renforcer son identité propre, en l’harmonisant avec les exigences sans cesse nouvelles de l’éducation au sein d’une société pluraliste, dans le respect des autres, mais sans renoncer à ce qui fait sa richesse originelle. Il est de votre responsabilité de pasteurs d’y veiller, en encourageant tous les enseignants à œuvrer dans ce sens.

4. Être témoin du Christ en paroles et en actes est une responsabilité que partagent tous les baptisés et qui implique plusieurs conditions. Comment pourrait-on donner ce que l’on n’a pas soi-même ? Comment pourrait-on parler du Christ et donner envie de le connaître si l’on n’est pas d’abord son disciple ? Pour annoncer l’Évangile, nous avons tous besoin de repartir du Christ (cf. Novo millennio ineunte) et de puiser notre force apostolique à la source d’eau vive qu’il est lui-même. Je me réjouis de savoir que vos communautés paroissiales redécouvrent l’Eucharistie dominicale comme le fondement et le cœur de leur vie chrétienne. En soignant la beauté de la célébration liturgique et en ayant le souci de respecter fidèlement les normes liturgiques établies par l’Église, elles accueillent les enseignements de la Parole transmise et actualisée par les pasteurs de l’Église, et elles communient au Pain de Vie. Comme je l’ai rappelé à toute l’Église, «le Sacrifice eucharistique, tout en étant toujours célébré dans une communauté particulière, n’est jamais une célébration de cette seule communauté [...]. Il en découle qu’une communauté eucharistique ne peut se replier sur elle-même, comme si elle était autosuffisante, mais qu’elle doit être en syntonie avec chaque autre communauté catholique. La communion ecclésiale de l’assemblée eucharistique est communion avec son Évêque et avec le Pontife romain» (Ecclesia de Eucharistia, n. 39).

5. Pour mieux disposer l’Église qui est aux Pays-Bas aux besoins de la mission, vous avez entrepris avec courage d’adapter les institutions ecclésiales, notamment en réorganisant les services de votre Conférence épiscopale et en regroupant dans vos diocèses les paroisses dans des ensembles plus cohérents. Veillez à ce que cet aggiornamento ne se limite pas à une restructuration formelle mais qu’il soit l’occasion d’une redécouverte du rôle essentiel de la paroisse et de la mission propre des fidèles qui la composent, pour une meilleure mobilisation de tous en vue de l’annonce de l’Évangile. Je vous invite à proposer aux fidèles laïcs les moyens de nourrir leur foi, par une vie sacramentelle forte, par une lecture fréquente de la Parole de Dieu et par l’approfondissement des enseignements que le Magistère offre à tous. Je sais que beaucoup de fidèles sont investis bénévolement dans le service de la communauté chrétienne, dans la catéchèse, dans les aumôneries de jeunes, dans le service des malades. Bon nombre d’entre eux accomplissent pour un temps donné une mission confiée par l’Évêque, en travaillant aux côtés des prêtres et des diacres. L’Église s’en réjouit car elle a besoin du concours de tous pour accomplir sa mission. Comme Évêques, sachez appeler et former de vrais responsables et témoignez-leur votre soutien, notamment en leur proposant une formation et un accompagnement spirituel appropriés. Puissent ces personnes se sentir envoyées et soutenues par l’Église diocésaine, en respectant les différences et la nécessaire complémentarité des rôles dans la communauté chrétienne, dont le prêtre est le pasteur (cf. 1 Co 12, 12-30) ! Dans beaucoup de vos paroisses aujourd’hui, les assemblées ont pris un visage plus cosmopolite, à cause de la présence de fidèles venus de l’immigration. Je vous encourage à les accueillir comme des frères, pour qu’ils apportent leur propre pierre à l’édifice commun en mettant leur dynamisme au service de tous, et pour que cet échange de dons, qui est toujours une richesse pour l’Église, ravive chez tous la conscience de la fraternité chrétienne.

6. Vous avez à cœur de donner à vos communautés les prêtres dont elles ont besoin, malgré la crise des vocations qui continue de toucher gravement votre pays. À cette fin, vous avez entrepris des efforts notables pour susciter une pastorale des vocations plus vigoureuse dans vos diocèses, et pour donner aux futurs pasteurs une formation humaine, théologique, spirituelle et pastorale de qualité. Ne ménagez pas votre peine dans ce domaine, même si les investissements en personnes peuvent vous paraître coûteux à l’heure où les prêtres sont tant sollicités. Assurément, c’est l’avenir de l’Église que vous préparez et c’est une mission absolument prioritaire. Certains diocèses mettent à profit la présence chez eux de jeunes prêtres originaires d’autres Églises locales venant même d’autres continents, à l’occasion d’études, et ils sont heureux de cette collaboration pastorale et de cet «échange de dons». S’il est légitime d’apprécier de tels partages, nous savons bien que chaque Église doit s’attacher à susciter des vocations, pour se donner elle-même les moyens de sa vie en Jésus Christ, en faisant fructifier les dons qu’elle a reçus. Je compte d’abord sur les jeunes de votre pays pour qu’ils entendent, comme Pierre, l’appel du Seigneur : «Ne crains pas. Désormais ce sont des hommes que tu prendras» (Lc 5, 10) et pour qu’ils y répondent avec générosité. J’invite aussi les familles à être des lieux de foi et des foyers de vocations, en n’ayant pas peur de transmettre aux jeunes l’appel du Seigneur.

Les jeunes prêtres sont peu nombreux dans vos diocèses et souvent appelés à exercer rapidement des responsabilités pastorales multiples et importantes. Ils doivent être accompagnés dans leur ministère, notamment par des programmes de formation permanente adaptée, et pouvoir compter sur leur Évêque comme sur un père (cf. Pastores gregis, n. 47), espérant aussi un soutien de la part de la communauté chrétienne qui les accueille, notamment dans la collaboration avec leurs frères et sœurs laïcs en responsabilité. Que tous se rappellent que la mission, quelle qu’elle soit, est d’abord un service du Christ et de son Église. Cependant, c’est dans l’amour du Seigneur, qui n’abandonne jamais les siens (cf. Is 49, 15) et qui les invite à demeurer avec lui (cf. Mc 3, 14), qu’ils trouveront la force et la joie de leur apostolat. Donnez-leur les moyens de ce compagnonnage avec le Christ, grâce à des temps de retraite, pour qu’ils puissent relire leur vie devant Dieu et rendre grâce de tout ce qu’ils reçoivent de lui dans le service généreux de leurs frères et sœurs !

7. Ne craignez pas de rappeler l’importance du témoignage de la vie consacrée. Elle a profondément marqué votre pays de son empreinte ; malheureusement aujourd’hui, les communautés présentes ont beaucoup vieilli et risquent, pour une part, de disparaître, si l’on ne travaille pas à susciter de nouvelles vocations. Cela suppose que, dans les familles, les parents soient attentifs à éveiller une vraie liberté pour leurs enfants, sans les orienter trop vite selon des critères de réussite purement sociaux. L’École catholique doit contribuer, elle aussi, à cet éveil, en faisant découvrir aux jeunes, notamment à travers les saints, l’exemple d’hommes et de femmes qui ont su répondre à l’appel du Seigneur et qui témoignent de la beauté d’une vie toute donnée. Cela implique également que les communautés chrétiennes sachent mettre en valeur la variété et la complémentarité des vocations, et que les jeunes puissent découvrir la vie consacrée, proche d’eux et accueillante à leurs questions. J’exhorte les religieux et les religieuses à vivre leur charisme avec fidélité et confiance, sans craindre la venue de communautés religieuses plus jeunes ou de nouveaux mouvements ecclésiaux qui peuvent certainement contribuer à rendre la vie consacrée plus proche et plus visible, et qui pourraient aider également à revivifier des communautés plus anciennes.

8. Vous remarquez aujourd’hui un regain d’intérêt pour les questions religieuses chez vos compatriotes et une soif nouvelle de spiritualité qui s’exprime chez certains, notamment dans les jeunes générations. Je m’en réjouis, appelant tous les pasteurs à prendre en compte de telles démarches et à proposer des chemins spirituels forts au peuple de Dieu. Je souhaite que tous les fils de l’Église, spécialement les fidèles laïcs, aient vraiment à cœur de témoigner de leur foi, en portant la lumière de l’Évangile dans les différents secteurs de la vie sociale. Qu’ils montrent la grandeur du mariage et la beauté de la famille dans une société tentée par le renoncement aux engagements définitifs pour des modèles d’union plus éphémères ! Il importe également qu’ils signifient la dignité inaliénable de toute personne humaine dans les réalités du travail et des relations sociales, comme dans les questions éthiques, sans cesse suscitées par les progrès de la technique et par la pression économique, et qu’ils témoignent des valeurs chrétiennes qui ont contribué à forger l’Europe d’aujourd’hui. J’invite les fidèles laïcs à acquérir la formation humaine et chrétienne nécessaire pour prendre part aux débats qui animent la société néerlandaise dans un esprit de dialogue, et en portant le souci de faire découvrir la richesse du regard chrétien sur l’homme et son exigeant appel au dépassement de tous les égoïsmes, pour vivre selon l’Évangile.

9. Au terme de notre rencontre, je vous exhorte à modeler sans cesse votre action pastorale sur le Christ, Bon Pasteur (cf. Pastores gregis, n. 42). Vous qui êtes «le principe et le fondement de l’unité» dans votre diocèse (Lumen gentium, n. 23) soyez avec courage et passion les guides du troupeau, n’hésitant pas à prendre la parole à temps et à contretemps pour éclairer sa route et pour assurer sa marche dans la foi ! Je salue tout particulièrement les prêtres et les diacres, vos collaborateurs dans le ministère, qui ont besoin de vos initiatives et de votre impulsion, pour travailler ensemble et tisser les liens de la communion fraternelle entre tous les fidèles. Qu’ils soient assurés des encouragements du Pape et de sa prière ! Au-delà des difficultés qui sont les vôtres actuellement, n’oubliez pas la tradition missionnaire de votre Église : la mission ad gentes, dans des terres lointaines, demande aussi des ouvriers ! Dans vos diocèses, vivent des communautés chrétiennes d’autres confessions avec lesquelles vous entretenez de bons rapports. Soyez engagés d’un pas ferme sur la route de l’œcuménisme, en poursuivant le dialogue malgré les difficultés et en encourageant les occasions possibles de manifester notre désir commun de l’unité. Que les fidèles catholiques apparaissent aux yeux de tous, notamment des adeptes des autres religions, comme des artisans de paix, soucieux de dialoguer dans la vérité, et passionnés par le respect de l’homme !

Chers Frères dans l’épiscopat, vous venez de célébrer le 150e anniversaire du rétablissement de la hiérarchie épiscopale aux Pays-Bas, comme une occasion de rendre grâce à Dieu pour tous les dons reçus de lui, de resserrer les liens de la communion fraternelle et de vous mobiliser en vue de la mission confiée à toute l’Église. En vous confiant à l’intercession maternelle de la Vierge Marie, Étoile de l’évangélisation, je vous adresse, ainsi qu’aux prêtres, aux diacres et à tous les fidèles de vos diocèses, une affectueuse Bénédiction apostolique.

[00382-03.01] [Texte original: Neerlandese]